Vivre sa vie

Petra Van Dorpe in het atelier van De Munt
↳ Foto © Isabelle Pateer - Otherweyes Photography

Vivre sa vie, interview met Petra Van dorpe door Geertrui Libbrecht, verschenen MMM Monnaie Munt Magazine, april-juni 2008, p98-101

Modeontwerpers werken aan hun nieuwe herfst-wintercollectie 2009, anderen, meer bepaald in de Munt, proberen de lente-zomer collectie van 1740, of de herfst-wintercollectie van 1830 of van 1920 terug te vinden. Van oerklassiek tot uitbundig eclectisch, Petra van Dorpe schoenmaakster in ons theater, ontwerpt schoenen op maat van elke operavoet.

Patroonontwerper-schoenmaakster in de opera: dat word je niet vanzelf... Waar of van wie leerde je het ambacht?
Ik volg voortdurend cursussen en zal wellicht mijn hele leven zoeken naar kennis om mijn techniek te verfijnen. Eerst heb ik grafische kunsten gestudeerd en daarna modeltekenen. Ik was heel creatief en had een constante ideeënstroom, maar verlangde naar duidelijkheid en stielkennis. Het werd uiteindelijk patroontekenen. Daarmee kon ik aan de slag bij het kostuumatelier van de VRT, maar mijn hart lag bij het theater. Dankzij mijn overstap naar de Vlaamse Opera werd die droom geconcretiseerd. De liefde voor schoenen ontwikkelde zich verder en ik startte er het schoenmakersatelier op. Ik ben me steeds meer gaan verdiepen In het schoenmaken met een opleiding orthopedische technieken en patroonontwerpen. De overstap van de Vlaamse Opera naar De Munt had te maken met een verplichte stageperiode tijdens de opleiding. Ik had al mijn hoop gesteld op het schoenatelier in De Munt. Vanaf het eerste contact met André Chapelle, mijn chef hier, klikte het. Van hem heb ik het echte vak geleerd. Door een vreemde speling van het lot – één van de schoenmakers was plots gestorven – kreeg ik de kans om te blijven.

Op welke manier functioneren de schoenmakers binnen een operahuis?
Ons atelier werkt volledig autonoom, maar wel naar wens van de kostuumontwerpers. Hun ontwerp komt bij ons en we bespreken het samen. We meten heel nauwkeurig de voet van de zangers, voor een pump is dat op 5 punten: de tenen, de balmaat, de wreef, de instapmaat en de enkels. Bij laarzen komen er meetpunten bij. Daarna prepareren we de leest en wordt het ontwerp geïnterpreteerd. In samenspraak met de ontwerper vervaardigen we de schoen. Aan één paar schoenen werk ik twee tot drie volle dagen, lijm- en droogtijd inbegrepen.

Kiezen jullie zelf de materialen? Niet altijd. De materialen worden vaak bepaald door de ontwerpers, door het budget en door onze voorraad. In principe beheren wij het budget niet, maar we moeten er natuurlijk rekening mee houden. Dat neemt niet weg dat we voor schoenen die heel lang moeten meegaan en erg afzien, voor een zeer kwalitatief leder met een hoogstaand looiproces opteren. Een schoen moet niet enkel esthetisch, maar ook comfortabel zijn. Zeker omdat de scène altijd een zekere hellingsgraad heeft. Ik ben voortdurend op zoek naar interessant materiaal om prototypes te maken, ook in mijn vrije tijd. Om de illusie van Assepoesters ‘glazen schoentje’ te wekken, heb je fantasie én materiaalkennis nodig!

Wat vormt voor jou de grootste uitdaging?
In principe bestaat er geen “neen”, op geen enkele vraag. Je zoekt sowieso een oplossing, voor alles. Dat is wellicht de grootste uitdaging. Het werk is enorm gevariëerd en je maakt een volledig product. Ook de samenwerking met grote regisseurs-ontwerpers zoals William Kentridge en Christian Lacroix is verrijkend. Voor Tannhäuser, met Jan Fabre, hebben we vijftien paar verschillende clownschoenen gemaakt: als het ware de clownschoen door de eeuwen heen. Sommige schoenen zijn op de klassieke wijze vervaardigd, met een leest, vorm en patroon, een volledige zool en een met kurk gevulde tip. Door tijdgebrek hebben we ook een experiment gedaan: we hebben de solist een bestaande schoen laten passen en daarrond de clown- schoen ‘gebouwd’. De lange tip is niet hol, maar gemaakt uit twee componenten polyurethaan; dat persten we tegen de schoen en nadien overtrokken we het geheel met leer. Soms vervangen we van bestaande schoenen de hakken, naargelang de historische periode waarin de opera zich afspeelt. De lengte van de hak moet uiteraard wel gerespecteerd blijven, anders krijg je een schoen die uit de haak staat. Af en toe komen zangers met de absurde vraag: “Kan je geen drie centimeter van mijn hak doen?” neen! dat kan niet!

Als ik rondkijk in jullie atelier, krijg ik als het ware een caleidoscopisch beeld van de geschiedenis van de schoen. Boeit dat historische aspect jou?
Ja, geschiedkundige kennis is hier noodzakelijk en fascineert mij mateloos. Door de geschiedenis heen stonden schoenen symbool voor macht, rijkdom en voor de klasse waartoe de mensen behoorden. In de tijd van Lodewijk XIV mochten bijvoorbeeld enkel de edelen op hoge rode hakken lopen. Bruin was voorbehouden aan de Zonnekoning zelf. Vroeger had je ook geen linker- en rechterschoen, maar waren beide schoenen gelijk – heel oncomfortabel.

Welke periode uit de schoenmode draagt je persoonlijke voorkeur weg?
De jaren 1930 en 1940: de elegantie, de vrouwelijkheid, de details en het comfort van die schoenen charmeren me enorm. Ook de barok spreekt me erg aan, de stoffen die vaak overeenkomen met het kleed, de borduursels. Ik hou ontzettend van bobijnhakjes... Maar de hele ‘schoengeschiedenis’ is boeiend. Hier zie je de allereerste bewaarde afbeelding van schoenen: een grottekening waarop twee vrouwen met laarsjes staan afgebeeld!

Voel je je veeleer kunstenaar of ambachtsvrouw?
Je moet beide in jou hebben. mensen die het schoenmaken hebben geleerd in Engeland, waar je de meest gerenommeerde opleiding in ons vakgebied kan volgen, zouden hun ogen niet geloven als ze zien wat wij hier allemaal doen. Alles kan, al doen we niet altijd alles. We beleggen geen schoenen met de duurste diamanten, maar we creëren wel de illusie dat het schoenen met de duurste diamanten zijn.

Van welk aspect van je werk hou je het meest?
Het feit dat alles zich afspeelt in de muziekwereld. Het is een heel sociaal gebeuren, met nauwe samenwerkingen. Ik vorm met mijn ambacht een klein schakeltje in een grote voorstelling; op mijn eentje zou ik zoiets nooit kunnen verwezenlijken, en omgekeerd zou de voorstelling niet zonder het schoenmakersatelier kunnen. Dankzij de muziekimpuls hier, volg ik in avondschool ook notenleer en zang.

Heb je zin om je stem eens in een productie te gebruiken?
Wie weet, maar voorlopig blijft het bij pure interesse: “schoenmaker: blijf bij je leest!”

Oorspronkelijk magazine met ook een Franse vertaling:
Vivre sa vie, MMM (Monnaie Munt Magazine), nr 4, april/juni 2008, p 99-101. (Download pdf)

Contact

Petra Van Dorpe: larubia (at) shoetuning (dot) be.